De struikelstenen zijn terecht, nu de dader nog.
We lopen dikwijls via de Voorstraat-Noord naar onze mooie binnenstad. Op weg naar een ijsje, een evenement of een boodschapje op de markt. Super gezellig natuurlijk. En toch. Af en toe loopt er opeens een nare koude rilling over je rug. Het begint met de woorden: “Hier woonde…”. En dat al zeker zes keer eer we het centrum bereiken. Voor verschillende woonhuizen zie je namelijk zogeheten stolpersteine liggen. Je kent ze wel, die messingkleurige, glimmende struikelsteentjes, in de stoep gemetseld.
Daarop staan de naam, de geboorte- en sterfdatum van Joodse mede-Dordtenaren gegraveerd die tijdens de Tweede Wereldoorlog op een gruwelijke wijze zijn afgevoerd en vermoord. Het is zo’n 80 jaar later nog niet te bevatten wat hun is aangedaan. Dordtse kinderen, opa’s, oma’s, vaders, moeders, bakkers, huisartsen, leraren, winkeliers. Allen vermoord. In vele gevallen in de concentratiekampen Auschwitz en Sobibor. In de wrede gaskamers. Hun lot was gruwelijk. Hun nagedachtenis staat op deze steentjes. Recht voor hun laatste woonhuis, recht voor jouw voeten.
Dat maakt die steentjes zo aangrijpend. Je struikelt figuurlijk over het besef dat 290 stadsgenoten van ons toen zijn afgevoerd. Slechts 5 keerden er na de oorlog terug. Dordrecht was volgens de Duitse bezetter in 1942 Judenrein. In de jaren daarvoor mochten Joodse Dordtenaren geen raadslid, wethouder, leraar, arts, ondernemer of ambtenaar zijn. Ook Joodse leerlingen werden van hun reguliere school getrapt. De Joodse gemeenschap kreeg een J in hun identiteitsbewijs en moest herkenbaar een gele ster op hun kleding dragen.
Er stonden verbodsborden voor Joodse Dordtenaren bij het zwembad op de Staart en de badhuizen in de wijk. Ze mochten geen boodschappen meer doen, ‘s avonds niet meer op straat lopen en werden verplicht hun fiets in te leveren. Probeer je eens voor te stellen, dat jou of je familie dit zou overkomen. Om je uiteindelijk te moeten melden op de Groenmarkt 9, bij het politiebureau. Velen gaven gehoor, slechts enkelen doken onder. Ook de befaamde voetbaltrainer Árpád Weisz van DFC, eerder met de topclub Inter Milan nog kampioen van Italië geworden, stierf in 1944 in Auschwitz. Alsof dit nu bij bijvoorbeeld Arne Slot zou gebeuren. Het is te bizar om je daar een voorstelling van te maken.
Het is zo belangrijk dat we nooit zullen vergeten wat er toen is gebeurd en ons blijven uitspreken en hard optreden tegen antimsemitisme. De kleine Joodse gemeenschap in Dordrecht vertelt me zich nog steeds niet altijd veilig te voelen. Ze vieren hun lichtjesfeest op een geheime locatie en onder politiebeveiliging. Ze durven geen uiting te geven aan hun religieuze of culturele achtergrond via bijvoorbeeld vlaggen of het dragen van een keppel. Hoe kwetsend en beangstigend moet het voor hen zijn geweest, toen afgelopen maand de stolpersteine van Mozes Cohen de Heer en zijn dochters Grietje en Rosalie uit de stoep van de Boomstraat werden vernield.
De struikelstenen zijn inmiddels terecht.
Nu de dader nog.